Tennisvereniging Akkrum onderzoekt de mogelijkheid om twee padelbanen aan te leggen. De interesse in de racketsport – een mengvorm van tennis en squash - is groot. Al een paar jaar is padel de snelst groeiende sport van Nederland. Het bestuur is inmiddels bezig met een verkenning. Als de plannen doorgaan, dan heeft Tennis- en Padelvereniging Akkrum zo’n 65 nieuwe padelleden nodig om de exploitatie rond te krijgen.
Niet alleen leden van de tennisclub maar ook voetballers, kaatsers, volleyballers en andere sporters kunnen straks lid van de padelclub in Akkrum worden. Het bestuur denkt ook aan combi-lidmaatschappen met sportverenigingen en tennisclubs in de regio. Doel is om een padelcompetitie op te zetten en toernooien voor de regio te organiseren. Om die reden zijn ook twee banen nodig, want “één is geen’’, aldus de landelijke tennisbond KNLTB, waarvan een adviseur inmiddels in Akkrum langs is geweest.
De aanleg van twee padelbanen vergt een investering van 140.000 euro. ,,Dat is in grut bedrach, mar we kinne ferskate subsydzjes krije’’, aldus voorzitter Rikus Rudolphi. De gemeente Heerenveen ziet mogelijkheden om een substantiële subsidie toe te zeggen. Uit de subsidieregeling Stimulering bouw en onderhoud sportaccommodaties (BOSA) komt naar verwachting 20 procent, zo’n 28.000 euro. Ook andere fondsen worden aangeboord. Tennisvereniging Akkrum beoogt een eigeninvestering van 90.000 tot 100.000 euro. Het geld daarvoor kan bij het Sportstimuleringsfonds tegen een rente van 1,9 procent worden geleend. Zelfwerkzaamheid kan de kosten omlaag brengen.
De investering in de padelbanen mag niet voor rekening van de bijna 190 leden van de tennisvereniging komen, vertelt penningmeester Geert Couperus. De nieuwe padelleden moeten de benodigde investering zelf opbrengen. De komst zorgt voor meer reuring op het tenniscomplex, is de verwachting, en daarmee ook hogere baromzetten. Samen met het lidmaatschapsgeld moet het mogelijk zijn om de jaarlijkse exploitatiekosten van een kleine 12.000 euro op te hoesten.
Foto: Noordoost.nl/Alex J. de Haan