In 1841 stichtte Sybren Piters Hoytema een wind-oliemolen aan de Polsloot te Akkrum. In 1887 werd de “zeer gerenomeerde, welbeklante, in volle werking zijnde en in uitstekende staat zich bevindende Stoom- en Windoliemolen, genaamd “De Eendragt” verkocht aan Tsjeard Ulbe Twijnstra.
Zoon Ulbe en later diens zoon Tsjeard Ulbe Twijnstra bouwden de onderneming uit tot een belangrijke olieslagerij en veevoerindustrie UT (Ulbe Twijnstra’s Oliefabrieken). In Franeker, Hoogkerk en Maarssen werden eveneens fabrieken geëxploiteerd.
In 1931 werden Ulbe Twijnstra’s Oliefabrieken opgenomen in het Unilever concern. In 1963 vond een fusie plaats met Delfia in Delft en ontstond de naam UTD. Deze naam stond in grote gele letters boven op de 40 meter hoge grondstoffensilo, waar de fabriek in 1968 mee werd uitgebreid. De verlichte letters waren tot ver in de omtrek zichtbaar.
Er waren tijden, dat het bedrijf aan meer dan 100 mensen werk bood. Door mechanisatie en automatisering liep de productie op tot 200.000 ton mengvoeder per jaar.
In 1999 werd U.T.D. onderdeel van de veevoederindustrie Hendrix in Boxmeer. Doel was door deze samenwerking een sterkere marktpositie te bereiken. Concentratie van de productie leidde in 2002 tot sluiting van het fabriekscomplex in Akkrum.
Bij de afbraak van de fabriek zijn meerdere molenstenen gevonden, waarmee destijds olie uit zaden werd geperst. Een monument bestaande uit twee van deze stenen houdt nu de herinnering levend aan de fabriek die ooit werk bood aan een belangrijk deel van de Akkrumer beroepsbevolking.
Op het door de afbraak vrijgekomen terrein zijn bedrijfspanden gebouwd, waardoor er momenteel op dit industrieterrein misschien wel meer arbeidsplaatsen zijn dan in de slotperiode van UTD, toen het meeste productiewerk al was geautomatiseerd.
