Op 12 april 1945 zetten de eerste Canadezen voet op Friese bodem. In de dagen erna werd heel Friesland bevrijd. De 100-jarige Harry van Dijk uit Akkrum heeft het beeld van de oorlog nog altijd scherp voor de geest, vertelt hij in de Leeuwarder Courant. „It wie freed 10 maaie 1940”, zegt de eeuweling op een langzame, verhalende manier. Hij kwam vrijdagochtend uit bed, kleedde zich aan en liep naar beneden. „Us heit sei: it is net bêst, jong.” Van Dijk, die toen 15 jaar oud was, reageerde: 'wat dan?' „It is oarloch.”
Daar begreep Van Dijk helemaal niks van. Oorlog betekent toch dat mensen die elkaar nog nooit hadden gezien, elkaar doodschieten? „Ik seach even om my hinne. ‘Wêr is dy oarloch dan?’, frege ik oan ús heit.” Van Dijk zag wel mensen, maar niet met een revolver of een geweer.
Het verschil tussen een revolver en een geweer wist Van Dijk trouwens ook niet. Alleen dat het wapens waren waar je mee kon schieten en dat je vooral niet voor de loop moest gaan staan. Want dan komt het niet goed.
Die dag ging Van Dijk gewoon naar school. De directeur trommelde de vierdeklassers op om het nieuws te verspreiden. Van Dijk zat in die klas met een man of zes. Ze moesten papieren, waarop stond dat het oorlog was, op de fiets langsbrengen in de buitengebieden van dorpen, bij de boeren. „Yn in doarp giet it nijs hurd, mar in boer komt net alle dagen yn it doarp. Se wisten der noch neat fan.”
Een dag later stonden de Duitsers al in de straten van Akkrum.
Jongens in Akkrum werden al snel opgeroepen voor de Arbeitseinsatz, dwangarbeid. Jonge mannen uit bezette gebieden moesten Duitse arbeidskrachten vervangen, want die zaten allemaal in het leger. De klasgenoten van Van Dijk kregen de oproepbrief, maar zeiden allemaal dat ze net zouden doen alsof ze die nooit ontvangen hadden. Dus dat deed Van Dijk ook.
- Meer bij de LC
Foto: Noordoost.nl/Alex J. de Haan
Foto's: Noordoost.nl/Alex J. de Haan