De gepensioneerde woordenboekmaker Anne Dykstra uit Akkrum vloekt wel eens. In zijn ‘memmetaal’ het Fries en ook in het Nederlands. De Leeuwarder Courant praat met hem en Emiel Stoffers van de rockband De Hûnekop over het gebruik van vloekwoorden in het Fries. Net als Stoffers schakelt Dykstra over op het Nederlands mocht hij zich met de hamer op de duim slaan.
‘Kut’, zou hij zeggen. Of ‘godverdomme’, het liefst met harde G. Het Fries-klinkende ‘godfer’ kan ook, maar dan is de klap al wat zachter. Nog lager op de vloekladder staat ‘fergemy’, dat volgens Dykstra „in weardeleas flokwurd” is. „Mar ‘godskes’ brûk ik dan wer wol, foaral as ik op de tribune sit by Hearrenfean en it giet hast mis.”
Zijn Friezen minder grofgebekt, vraagt de verslaggever zich af. „Dat tink ik net”, zegt Dykstra. Akkrumers worden ook wel skytstuollen genoemd. Hun behoeftes deden ze ooit in opvallende húskes boven de rivier de Boarn. Het stond allemaal in de taboewoordenrubriek (‘Taboe of net taboe’), die Dykstra twintig jaar geleden in de Leeuwarder Courant had. „Mar dat ik no nei foarbylden sykje moat, is dochs in teken dat it net hiel maklik is.”
Voor mannen hebben de historische woordenboeken van het Instituut voor de Nederlandse Taal aanmerkelijk meer scheldwoorden dan voor vrouwen (61 om 9). Qua krachttermen zijn er dan nog ‘blikje’ en ‘blinder’. Maar een Friese uitroep met één lettergreep, zoals ‘kut’, ‘shit’ en ‘fuck’? Het enige alternatief dat Dykstra kan aanreiken is “Blits”. Een woord van niks, geeft hij toe.
Meer op deze link
Foto's: Stifting Akkrum Ald en Nij