Nick Lodewijks (links) en Wouter Booi meten op enkele tientallen plekken in Akkrum en Nes de dikte van de sliblaag in vaarten, sloten en vijvers. In ongeveer een week tijd trekken de veldwerkers van Tijhuis Ingenieurs in Joure door beide dorpen. De gegevens gaan naar de gemeente Heerenveen, die aan de hand van de informatie bepaalt waar en wanneer gebaggerd moet worden.
De laagdikte wordt met twee stokken gemeten. Aan de ene zit een voetplaat, die heel nauwkeurig op de bovenkant van de sliblaag kan worden gezet. ,,De andere stok met gps drukken we door de sliblaag heen tot we de bodem bereiken. Dat kan veen, zand of klei zijn’’, vertelt Booi. De informatie over de precieze locatie en de dikte van de sliblaag worden automatisch in zijn tablet vastgelegd.
Het maken van de ongeveer 150 dwarsprofielen is een eerste stap in het maken van een baggerplan, vertelt Hendrik Brandsma van Tijhuis Ingenieurs. Aan de hand van het verzamelde cijfermateriaal worden de aantallen kuubs slib berekend en wordt vervolgens getoetst of baggerwerk nodig is. Als blijkt dat baggerwerk nodig is, dan worden de vervolgstappen gezet, zoals het bepalen van de kwaliteit van het slib en het uitvoeren van een ecologisch onderzoek. Gemiddeld worden waterpartijen in de bebouwde kom om de twaalf tot vijftien jaar gebaggerd.
Foto: Noordoost.nl/Alex J. de Haan